's Avonds vertrokken mama en ik richting de vertrekhalte van trans Esmeraldas. Een hele boel Ecuadoranen stonden te wachten (in afwachting op hun bus of hopend om nog een ticket te kunnen bemachtigen zodat ze carnaval samen met hun familie konden vieren) en daar ergens tussenin ... twee blanken. Grote kans dat het Anneleen en Stijn waren. En inderdaad... Bij het instappen op de bus merkte ik wel dat de bussen heel comfortabel waren. Een dutje doen zat er dus misschien wel in! Toch waren we nog lang niet daar. Eerst maakten we enkele tussenstops. In een grote halte gebeurde er iets heel speciaals maar toch ook heel verontrustend. Een man in hip hop-kledij sprong de bus op en liet een van de reizigers liedje een of twee kiezen. Opeens begon de man te rappen naar en over God. Hij 'zegende' zowat onze trip en vroeg aan God dat we veilig zouden aankomen. Slapen leek me dé manier bij uitstek om niet te veel last te hebben van eventuele gevaarlijke situaties. Maar toen er een stomdronken man op de bus een rij voor ons kwam zitten, dacht ik dat er van deze slaap ook niets van in huis zou komen. Toch bleek hij de man te zijn waarvan we het minst last zouden hebben, want nog geen tien minuten later lag hij al te snurken. De koppeltjes daarentegen, die waren goed wakker. Het leek wel een grote kuspartij in die bus (oei, zat ik misschien verkeerd). Valentijn hing duidelijk in de lucht...
Ongeveer zo'n zeven uur later kwamen we aan in een dorpje dat in een van de armste regio's van Ecuador ligt. Ik kreeg ineens een "déjà vue": de Dominicaanse Republiek ... helemaal. Zelfs de mensen hadden iets van Dominicanen weg. Anneleen wist ons te vertellen dat er in Esmeraldas vroeger een slavenboot aan wal is geraakt en dat sindsdien merendeel van de bevolking een donkere huidskleur heeft. Ongelofelijk hoe een diverse bevolking Ecuador heeft... Aangekomen in het dorpje werden we opgewacht door een klein mager mannetje. Hij zou ons met zijn bootje naar het hotel brengen. Het boottripje vond ik heerlijk, aan de mangroven en nadien lekker snel op de woeste zee. Mama vond het iets minder en dit deed ze duidelijk wezen aan ons kapiteintje.
Toch hadden we jammer genoeg het weer niet mee. Regen, regen en nog eens regen! De aankomst in het hotelletje was dan ook minder spectaculair dan verwacht ondanks dat de locatie gewoon zalig was. Even verfrissen in onze cabaña en hop naar het ontbijt. Na zo'n lange trip geraakte er wel een eitje en verse jugo (sap) in. Toch deden we die dag niet veel anders dan lekker eten, rusten in de hangmat en kaartjes schrijven (veertig om precies te zijn - ze zijn onderweg, geen paniek als je er nog geen ontving). Om niet té lui te doen, wilden we ook wat gaan wandelen. Iets verderop lag er een dorpje dat misschien wel leuk was om te zien. Maar doordat het vloed was, was het onmogelijk om er te geraken. We zaten dus eigenlijk vast op een verlaten 'eiland'. Door de kokosnoten had ik wel het 'Expeditie Robinson'- gevoel. Na een lekker avondmaal onmiddellijk onder de wol...
De volgende ochtend werd ik wakker gemaakt door mama met de blijde boodschap dat het zonnetje er was. Ik sprong uit mijn bed en trok onmiddellijk mijn badpak aan. Een stevige duik in de Stille Oceaan zou me deugd doen. Maar vanwaar die oceaan zijn naam heeft gehaald, weet ik niet. Stil was ze allesbehalve... Het drukte me nog maar eens op de feiten dat een mens niets is in vergelijking met de natuur. Botsend tegen de hoge golven in, kwam ik telkens onder water terecht. Uit de verte trachtte mama dit hele avontuur op beeld te krijgen. De rest van de dag hebben we voornamelijk genoten van het prachtig Ecuadoraans zonnetje (wat ook zijn nefaste gevolgen bleek te hebben). Mams en ik waren immens verbrand! Toch vergat ik door de mooie omgeving en het leuke gezelschap de 'pijn' die dit met zich meebracht. Op strand leerde ik ook Cristina kennen. Het dochtertje van de keukenhulp. Twee jaar oud was ze en verslaafd aan poseren voor de foto. Samen bouwden we een zandkasteel (hoop) met twee plastieken bekertjes en speelden we wat in het water. Zalig om zo met een kindje bezig te zijn. Maar dit wekte bij mij ook de nodige heimwee op naar mijn metekindje. Wat had ik graag die dag met haar gedeeld. Dan zou het nog vijftig keer leuker zijn geweest. 's Avonds kropen mama en ik weer vroeg onder de wol. Snel snel het muggennet over ons en hop...
Deze nacht was het wel moeilijk slapen door de hevige onweerders. De palmbomen raasden als gek heen en weer. 's Ochtends bleek het muggennet ook zijn gewenste effect gemist te hebben. Ik zat onder de muggenbeten. Ik raakte de tel kwijt... Maar als ik zeg dat ik enkel en alleen al op mijn linkerbeen 53 muggenbeten had (en jammer genoeg nog steeds heb), dan weten jullie genoeg zeker! Om negen uur 's ochtends moesten we alweer de boot op. Spijtig genoeg was een ontbijtje vooraf niet meer mogelijk en moesten we met grommende lege magen afscheid nemen van Anneleen en Stijn. Deze keer zouden we via kleine riviertjes naar het dorp keren. Onderweg hield ons kapiteintje halt om nog enkele passagiers: 3 mensen, 6 gasflessen en 2 kippen om precies te zijn..., op te pikken. Waarschijnlijk heel grappig om ons daar te zien zitten. Ook de man die met ons vaarde kon maar niet zwijgen. We kwamen echt alles over zijn leven te weten. Ongeveer een half uurtje later arriveerden we doornat in het kleine dorpje. De mannen hielpen ons uit de boot zodat we nog een beetje elegant leken, en we gingen op zoek naar iets om te eten. In een kleine zaak met twee tafeltjes dronken we een theetje en bij de buren haalden we de lekkerste croissantjes. De omgeving waarin deze gemaakt werden, moesten we maar over het hoofd zien. Na het vullen van onze magen gingen we naar het kantoor van de busmaatschappij. Hopend op een kleine verfrissing in een baño (toilet), kwamen we tot de ontdekking dat het slechte weer ervoor gezorgd had dat de bus niet zou kunnen aankomen. De wegen waren onrijdbaar op bepaalde plekken. We moesten een lokale bus nemen om in een andere vertrekhalte te geraken. Doordat lokale bussen nemen niet onze specialiteit is, waren we enorm blij dat Janet, een Ecuadoraanse vrouw, en haar dochtertje ook die kant op moesten. Samen sprongen we de rijdende bus in, op zoek naar een volgend avontuur. Deze keer geen hiphop-man die veiligheid kwam smeken, maar wel enkele reizigers die opstapten en een kruisteken maakten. Ook dit hadden we beter niet gezien. Echt makkelijk zaten we niet op die bus. Toen de wegen zo slecht en smal werden, kwam de schrik echt wel op ons af. Ook de omgeving lag er zo triestig bij. Kindjes die moesten zwemmen om zich te verplaatsen, ongevallen aan de kanten van de straten, ... Veilig aangekomen aan het andere kantoor merkten we onmiddellijk op dat er iets niet pluis was. Honderden mensen zaten te wachten. Bij het vragen wat er gaande was, vertelde men ons dat geen enkele bus zich kon verplaatsen en dat de wegen onderbroken waren. Daar zaten we dan, wachtend op onze bus van 11u30 tussen wenende kindjes, dronken mannen en gefrustreerde oudjes. Bij het vragen naar de stand van zaken kregen we steeds hetzelfde antwoord: nog een half uurtje! Op een gegeven moment dreigde de situatie te escaleren want de mensen werden zo ongeduldig dat ze haast de balie omverduwden en hevig begonnen te roepen. Na enkele vermoeiende uren verscheen om 15u de eerste bus. Gelukkig mochten mams en ik deze bus op. Anderen daarentegen zaten te dringen om de bus op te mogen... maar tevergeefs! Eindelijk, de rit naar huis kon beginnen. We zouden wel wat later aankomen, maar de 'locals' vertelden ons dat we al blij mochten zijn als we überhaupt aankwamen. Ik wist niet wat ik hieronder moest verstaan tot na tien minuten. De rijstijl hier is echt een hel. De machocultuur die in Ecuador duidelijk aanwezig is, kwam ook nu weer boven water. Ze reden elkaar haast van de baan, begonnen voor niets te spookrijden en blokkeerden zo de andere richting, bussen staken elkaar razendsnel voorbij, ze scheldden en riepen, ... Een ware hel en het weer maakte het hier niet beter op. Op een gegeven moment kwam het zelfs zover dat mama me een hand gaf en haar handtas rond haar deed zodat de mensen zouden weten wie ze was (indien ze geïndentificeerd zou moeten worden). Door het weer was er ook een immense file ontstaan van Esmeraldas naar Santo Domingo. Gelukkig waren er de vele kinderen en zelfs volwassenen die voor wat verfrissing zorgden bij het gooien van de vele waterballonnen naar de bus (water en bloem zijn namelijk dé traditie in Ecuador met carnaval). Na heel wat uren op de bus (14u in totaal !) zijn we uiteindelijk aangekomen in Quito om drie uur 's ochtends. Van die calzone kwam er niets meer in huis... Maar het belangrijkste was... we waren 'thuis'.
De volgende ochtend gingen mams en ik voor een laatste keer ontbijten in 'Cofee Tree'. Onze ogen vielen meteen op de kranten van die dag. Op de voorpagina stond dat het weer al meer dan veertig slachtoffers had gemaakt en dat duizenden toeristen (waarmee ze gewoon ook Ecuadoranen bedoelen die naar de kust op vakantie trokken) in de file hebben gestaan. Waaronder wij dus ook! Typisch dat wij dat weer moesten meemaken.
Tegen de middag moesten mama en ik fris op de luchthaven staan om afscheid te nemen. En ik geef eerlijk toe: het went niet! Enkele tranen later zat ik alleen in de taxi op weg naar de vele voorbereidingen die op mij stonden te wachten in het studentenhuis. Mijn grootste werk deze dagen zal toch wel hoekenwerk zijn! Wish me goodluck!